Posts tonen met het label Herta Müller. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Herta Müller. Alle posts tonen

dinsdag 14 januari 2014

Juli Zeh - Briefroman

Wasbeurt voor je bovenkamer

Je zou kunnen zeggen dat Juli Zeh de Zadie Smith van Duitsland is. Zeh is auteur van geestige en maatschappijkritische romans. Die romans verschieten nogal eens van kleur: soms is het literatuur, soms is het meer spanning te noemen – steeds lijkt het alsof ze iets nieuws wil proberen. Ze kan soms ongewone personages opvoeren die toch volstrekt geloofwaardig zijn en haar taalgebruik is trefzeker.
Zeh publiceert in hoog tempo. Sinds 2001 staan er elf publicaties op haar naam, waaronder een kinderboek en een theatertekst. Al vanaf het prille begin valt ze op: voor haar debuut kreeg ze de Deutsche Bücherpreis en recentelijk ontving ze zowel de Thomas Mann Preis 2013 als de Hoffmann-von-Fallersleben-Preis 2014 (eerder ontvangen door Nobelprijswinnares Herta Müller).
Met Briefroman is Juli Zeh opnieuw een nieuwe weg ingeslagen. Anders dan in de geijkte briefroman zijn de brieven gericht aan diverse ontvangers: haar uitgever, een vriend die ze ‘Oude Zweed’ noemt, een vriendin Wanda en allerlei instanties. De brieven- schrijver is Zeh zelf. De schrijfster krijgt van de Goethe-Universität in Frankfurt am Main een uitnodiging om als gastdocent over haar poëtica of schrijfkunst te spreken. Ze slaat het aanbod op scherpe maar ludieke manier af, te druk als ze het heeft met het schrijven van ‘romans, theaterstukken, essays, draaiboeken, e-mails, belastingaangiften, dagboeken en boodschappenbriefjes.’ Aan haar uitgever schrijft ze:
Beste uitgever van me, Vergeet het maar. Geen sprake van. Je bent of schrijver, of je bezit een poëtica. Ik ben toch niet mijn eigen keuzevak Duits? Mij niet gezien. –Liefs van je schrijver.
 ‘De geestige brie ven aan een papierafvalinstantie brengen vooral lucht in het verhaal.’


Maar als ze gaandeweg haar afwijzing van de uitnodiging in andere brieven onderbouwt, krijg je alsnog onbedoeld een kijkje in haar schrijverschap. Onbedoeld kan je natuurlijk zonder problemen tussen haakjes lezen, want zonder dit steeds terugkerende onderwerp zou de roman zich wellicht in de veelheid van onderwerpen en briefontvangers hebben verloren.
De roman is doorvlochten met meer draden. Sommige zijn essentiëler dan andere voor de gang in het boek, maar allemaal zijn ze de moeite waard. De geestige brieven aan een papierafvalinstantie met als doel een extra papiercontainer te krijgen brengen vooral lucht in het verhaal. De brieven over een roman die Zeh in Briefroman begint te schrijven worden allengs even belangrijk als de afwijzing van het gastdocentschap. Sterker nog, de personages lijken de andere brieven te infiltreren. Het schrijfproces van de roman die Zeh begint te schrijven opent met een personage dat in het begin van de roman Bernd Tragel heet. Later ziet ze in het openbaar vervoer een bloedmooie vrouw die ze eveneens in haar verhaal wil betrekken. Deze vrouw noemt ze Alice. Als Zeh de Oude Zweed over haar ontmoeting met Alice schrijft, vertelt ze gelijk wat over dat personage. Bijvoorbeeld dat Alice de neiging heeft de lezer aan te spreken, of dat als ze de Oude Zweed zou schrijven, ze hem nog met u zou aanspreken aangezien ze hem nog niet zo goed kent. en inderdaad, in een brief die door Zeh geschreven lijkt, wordt de Oude Zweed opeens aangesproken met ‘u’.
Juli Zeh heeft weer een bijzonder boek gemaakt. Het valt in de lijn van het eerder in de Boekenkrant besproken De gewichtlozen van Valeria Luiselli of het relatief recent verschenen en nog niet vertaalde Dept. of Speculation van Lynn Berger. Deze boeken zijn stuk voor stuk fragmentarisch van aard – van korte adem, zoals Luiselli schrijft. Briefromanverschilt van de hiervoor genoemde romans door de intellectuele diepgang die zij bezit. Het maakt de roman niet ingewikkeld of hoogdravend. Briefroman is eerder te zien als een autowasbeurt: de bovenkamer komt als nieuw weer te voorschijn, glanzend en fris; je kunt er na lezing mee aankomen.
Gepubliceerd op de Boekenkrant!

donderdag 4 juli 2013

Tijd/schrift - Terras 04 Berlijn

Waar het gebeurt

Onlangs werd Terras 04 Berlijn uitgebracht. Deze editie van het tijdschrift is een waar manna van voornamelijk hedendaagse Duitse literatuur: een frisse wind über die Gipfeln.

Terras, een aan Perdu verbonden tweejaarlijks tijdschrift voor internationale literatuur en kunst, rees in 2011 als een feniks op uit het smeulende Raster. Kort proza, essayistiek en poëzie vind je tussen de kaften. Op http://tijdschriftterras.nlvind je bovendien activiteiten, posts en actualia.
Die Stadt

Berlijn is al decennia de plek waar 'het gebeurt'. Erik Lindner haalt in zijn inleiding de Ier Matthew Sweeney aan die daarvoor wellicht een verklaring aanreikt. Sweeney stelt dat er in Berlijn 'geen onderscheid wordt gemaakt tussen mainsteam en avant-garde. Dat geeft ruimte'. Ook het lijvige Terras geeft daarvan blijk. Naast gevestigde, reeds lang en breed gecanoniseerde auteurs als Walter Benjamin, Oskar Pastior, Johann Peter Hebel en Herta Müller, is een grote greep hedendaagse auteurs opgenomen.

Van het gros zijn gedichten opgenomen. Ze lijken zo uit de literaire voorhoede te zijn gegrepen. Zoals de Astrid Lampe-achtige Monica Rinck of Lutz Seiler met zijn heldere, maar verhullende woordkeus. De dichters staan evenmin los van de Duitse of de Oost-Europese traditie. Uljana Wolf bijvoorbeeld bleef trouw aan de in 1945 gestorven Joods-Duitse dichter Else Lasker-Schüler en van de Roemeens-Duitse Pastior is een lijn te trekken naar de poëzie van Ulf Solterfoht, die in april 2013 optrad bij City2cities.

Gründlichkeit
Naast Berlijnse auteurs is ook een aantal schrijvers opgenomen die veel met de stad hebben, zoals de Canadees Ken Babstock en OuLiPo-lid Michèle Métail. Métail bijvoorbeeld, doorkruiste de stad en stelde zo'n beetje à la Martin Bril op elke straathoek een gedicht op met tien regels van vijftien woorden. Ook vind je een kritisch (overigens Berlijn-vrij) essay van Kiki Coumans over de samenstelling van de in 2010 gepubliceerde verzamelde gedichten van Favery.

Vrijwel alle opgenomen auteurs worden in kort bestek met een haast Duitsegründlichkeit ingeleid, wat in sommige gevallen de deur naar de interpretatie van de poëzie al op een kier zet. Zo lees je in een soepele introductie van de vertaler en essayist Ton Naaijkens over Elke Erb – die je dit jaar net als Babstock en Métail had kunnen zien op Poetry International – over haar tijd in de DDR, haar associatieve wijze van schrijven en haar spel met woordbetekenissen:

Eros

Soldaten – bloemen in de vaas – zoeken
met de stengeleinden naar onderen: nomaden, dieren –
de grotere natuur, weidsere natuur, de wijdte –
doen het ze voor;

vrouw: vaandels naaiende engelen;
het maasei, kijk, de kan van thuis –
baardloos waren ze wel, jong, gewezen zonen – zoeken
de bodemloze zin, die der vaderen.

Inspiratie 
Dat na edities als 'Uitzicht' (het nulnummer), 'Gereedschap', 'Ruïne' en 'Masker/ontmasker' nu Berlijn de volle aandacht van krijgt, is naar alle waarschijnlijkheid te danken aan dichter en redacteur Linder, die een jaar in de Duitse hoofdstad verbleef dankzij het Berliner Künstlerprogramm van de DAAD (Deutsch Akademischer Austausch Dienst). Het gaf hem de mogelijkheid om de literatuur daar diepgaand te verkennen en daarmee een hoogwaardige selectie voor het tijdschrift samen te stellen. Ziehier een goede reden voor schrijversbeurzen en literaire tijdschriften.

Na het lezen van deze Terras kan het gevoel je bekruipen dat je al jaren een en ander gemist hebt. Wie alleen maar ronddraait in de reidans van de Nederlandse poëzie, die overigens heus niet slecht is, blijft hoe dan ook hangen in een vorm van navelstaarderij. Er is een oceaan aan verrassend rake literatuur, die een duizelingwekkend frisse injectie kan geven in de literatuur van eigen bodem. Terras is het meer dan moeite waard om in de gaten te houden.

Gepubliceerd op 8WEEKLY!