dinsdag 22 januari 2013

Geen recensie



HIT AND RUN

Al maanden wilde een niet nader genoemde dichtbundel zich niet laten recenseren. Het is wat.

Het is wat, een werk dat al maanden op je recensie ligt te wachten. Al gauw wordt het een nietsig stapeltje papier dat voor de vorm tot paperback geplakt is en met een heenspoedende urgentie waar de vergankelijkheid nog een puntje aan kan zuigen. Waarom dan niet die recensie?

Snoeiafval
In mijn geval mag ik wellicht een verbouwing aandragen, een welkom excuus dat mijn aandacht van het schrijven van de recensie afhield. Daarna volgde een verhuizing, het eindeloos heen en weer schuiven van meubilair, het her en der installeren van gordijnen, ophangen van een enkele closetrolhouder, het afvoeren van snoeiafval (en in het proces aanvragen van een kliko), kortom: ik haalde met grote teugen de burgerlijkheid mijn voordeur binnen. Nog even en ik stem VVD.

Echt waar dus, die verbouwing
Nou nee. Wie aan het einde komt van zo'n omvangrijk en energieslurpend proces heeft eerst zijn vrienden uit te nodigen, en de families van weerszijden en ook niet onbelangrijk je met de buren te verzoenen die maanden met hun vingers in de oren hebben gezeten vanwege de herrie. Je legt dan uit of laat zien dat het een proces was waarbij het geld als water door de handen viel, waarbij alles langer duurde dan je dacht (zelfs als je dacht dat het langer zou duren dan je dacht) en alles meer tijd nam dan je inschatte. Dat je geen excuus had om je met andere zaken bezig te houden.

Noodzakelijke dingen
Kortom, je hield bij zo'n proces minder tijd over voor gewichtige en noodzakelijke dingen, van zeg: het schrijven van een recensie. Echter, aan het einde van zo'n proces sluipt langzamerhand de realiteit terug. Een beetje zoals een aanvankelijk schuchtere buurtkat, die na weken paaien pas een aai duldt. Alsof het kreng niet ruikt dat ik in maar zelden mijn nagels scherp.

Die buurtkat zit inmiddels in de hoedanigheid van laptop op mijn schoot. Ik heb hem niet op de stroom aangesloten, ook al is de batterij bijna leeg. Voor het animaal in slaap sukkelt zal en moet het stuk geschreven zijn. Ik heb mij een poosje afgevraagd hoe het toch kwam dat het recenseren van de niet nader omschreven bundel zo tegen heeft gestaan. (Niet nader omschreven, want wie heeft wat aan een persoonlijk stuk, als wat telt een recensie is.) Tot ik zojuist de recensie van Piet Gerbrandy in een oude, meeverhuisde Groene las.

Hit and run
Ik komt tot vrijwel dezelfde conclusie als Gerbrandy. De bundel doet aan als poëzie, maar is dat 'al lang niet meer'. De bulk van de gedichten doet qua vorm en inhoud aan als poëzie die vanaf de Vijftigers in den lande is geschreven. De zoektocht naar het wit in de poëzie (en dit expliciterend in opzichtige enjambementen die Kouwenaar en Favery voorbijschiet) mag dan nog steeds geen conclusie hebben, een originele insteek is wel degelijk gewenst.

Het is droevig je te realiseren dat de dichter zich na een tiental stille jaren klaar achtte voor een derde bundel en dan als epigoon naar buiten komt. Ik hoop maar dat dit werk eruit geperst moest worden om een vierde werk tot een schitterend en alles verzengend licht te doen oplaaien. Het is een laffe daad: een negatief stuk te schrijven, 244 woorden besteden aan je eigen irrelevante wedervaren, zonder concreet in te gaan op het werk in kwestie en een collega criticus te be-ja-en. Je staat als auteur machteloos. Geloof me, hit and run. Maar beter niet schrijven die recensie, waarvan akte.