dinsdag 27 september 2011

Peter van Lier en Machteld van Buren - Wisseling van de wacht



Een bijzin maakt nog geen poëzie


Fusion is hip, leert deel 134 van de Slibreeks. Dichter Peter van Lier en beeldend kunstenares Machteld van Buren sloegen de handen ineen. Het resultaat is Wisseling van de wacht, een bundel met het uiterlijk van een schoolschriftje.

De Slibreeks wordt al sinds 1977 vier maal per jaar door Centrum Beeldende Kunst Zeeland uitgegeven. Het doel is een laagdrempelige kennismaking met uiteenlopende literatuur en de uitgaven zijn vaak bijzonder mooi geïllustreerd. Publicaties van illustere auteurs als J. Bernlef, Astrid Lampe en A.L. Söteman gingen vooraf aan Van Liers & Van Burens verbeelding van het veranderende Zeeuwse(?) kustlandschap.

Beschrijvingen en collages
Van Liers poëzie munt uit in haar beeldende beschrijvingen van plaatsen en situaties. Vooral de natuur komt veel in zijn gedichten voor. Voor wie met zijn oeuvre bekend is, is dat dat niet nieuw; het speelt ook een bovenrol in het bij wijlen erg geestige Zes wenken voor muggen aan de deur dat in 2007 bij Van Oorschot verscheen. Honden; kustlijnen; een zeearm, je komt ze voortdurend tegen in Wisseling van de wacht. De menselijke invloed op de natuur laat zich eveneens gelden: kaalslag en nieuwbouw, de worstjes van een nieuwe bewoner, het loodswezen en vissers. De verdichte thema's worden op de voet gevolgd door Van Burens collages die uit beeld en verschillende soorten papier bestaan: robben, de zee, een dame die op een ladder de zee uit klimt, Borsele(?).

Sommige gedichten zijn echter eerder conceptueel dan beeldend en springen daarmee uit de toon. Zie bijvoorbeeld het onderstaande gedicht:

Ook
een bunker in je
                                    achtertuin?
Dat
                                                een zeearm
                                                                        het
                                                                        land in
                                                                                   trekt


Om eens flink
te treiteren?

                        Treft niemand persoonlijk.

Primair is de laatste regel een imperatief, maar het kan ook gelezen worden als een direct commentaar op de in het gedicht gestelde vragen: [het] treft niemand persoonlijk. Die dubbelheid ontstaat vooral doordat de regel afsluit met een punt in plaats van een uitroepteken. Hoewel ambiguïteit poëzie erg interessant kan maken en voor verschillende lezingen vatbaar, komt uitsmijter nu geforceerd over. De regel lijkt conceptueel en maakt 'Ook' niet zo gaaf als de andere gedichten.

Bijzinnen
Wat opvalt aan Van Liers gedichten is het regelmatig terugkeren van bijzinnen. Dat dit niet altijd even goed werkt, is te illustreren met de tweede zin van het gedicht 'Nooit' dat tegen een industriële collage is afgedrukt: 

Nooit
met de pretenties van een
diva
glijdt een kustvaarder
                                       voorbij,
                                                             maar



                                                                    vergis je
                                                                    niet. In


wat uiterlijkheid kan doen is – gelukkig –
het

lokale zeewezen onder het mom van goedlachs
aan de kade de hele dag

op ramkoers.

Die neiging om bijzinnen te gebruiken, maakt sommige gedichten nodeloos vaag. Die vaagheid komt de lage drempel van de Slibreeks niet ten goede. In Wisseling van de wacht zoek je naar  meer helderheid.

Toch een kleinood?
Deze rust wordt gelukkig enigszins in de bundel gebracht door de mooie vormgeving en de thematische samenhang. En hoewel je vraagtekens kunt plaatsen bij de soms puur visueel te motiveren zetting van de woorden over de bladspiegel, sluiten beeld en tekst op vrolijke en associatieve manier op elkaar aan. Het maakt Wisseling van de wacht uiteindelijk toch een kleinood.

Gepubliceerd op www.8WEEKLY.nl

maandag 5 september 2011