woensdag 9 juni 2010

Niels Bokhove - Awaters spoor, Literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff

UTRECHT IN AWATER, OP HET SPOOR VAN NIJHOFF

Tijdens de acht jaar dat Martinus Nijhoff (1894-1953) in Utrecht woonde, ontstond misschien wel zijn belangrijkste werk. Zowel Nieuwe gedichten(1934) als Het uur U (1936) zagen tussen 1934-1941 het licht. Niels Bokhove schreef met Awaters spoor, Literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff een boeiende vervlechting van de ontstaansgeschiedenis van Awater en Nijhoffs leven in de vorm van een wandelgids.

Aan de hand van een uiteenzetting van de twee hoofdpersonen van Awaters spoorschetst de filosofie- en literatuurhistoricus Bokhove de context waarbinnen 'Awater' (uit Nieuwe gedichten 1934tot stand kwam. Naast Nijhoff is dat zijn vriendin, de classica Josine van Dam van Isselt, die ook buiten de liefde veel voor Nijhoff betekende. Daarop volgen twee wandelingen, vormgegeven aan de hand van 'Awater' en de verblijfplaatsen van Nijhoff en zijn vriendin. Op deze literaire omzwervingen volgt een essay over de totstandkoming van 'Awater'.
Café Laponder
Café Laponder


Romance
De nog altijd veelgelezen Nijhoff debuteerde 1916 met De wandelaar. Toen hij na de dood van zijn broer zijn leven een andere wending gaf en voor een (tweede) studie Nederlands in 1934 naar Utrecht kwam, had de dichter inmiddels al acht publicaties op zijn naam staan. Naast het indrukwekkende Vormen (1924), vallen daaronder onder meer een theaterbewerking van De vliegende Hollander (1930), de essaybundelGedachten op dinsdag (1930) en enkele vertalingen.

Via Josine van Dam van Isselt ontmoet Nijhoff de schilder Pyke Koch, de schrijvers Jan Engelman en Cola Debrot en de musicus Hans Philips. Ook treft hij met enige regelmaat H.J. Marsman en Simon Vestdijk. Ook komen verschillende gedichten komen dankzij (of ondanks) haar tot stand, zoals het gedicht 'Impasse', en ze heeft invloed op zijn (geroemde) vertaalwerk.

Wandelaar
Nijhoff had in de loop van de acht jaar dat hij in de Domstad woonde wel zes verschillende adressen – overigens, zoals wel meer kunstenaars in die tijd, wier wonen vaak een vorm van logeren was. De wandelingen die in Awaters spoorstaan voeren dan ook mede langs Nijhoffs vele onderkomens. Herenstraat 27 was zo'n adres, daar woonde Josine, een andere stek is Oude Gracht 341, door Bokhove omschreven als een creatieve broedplaats. Hier woonde Nijhoff in het huis van Koch, waar later ook Philips en Engelman kwamen wonen
Heck's
Heck's


De lezer van Awaters spoor wordt naast langs Nijhoffs woningen ook langs tien verschillende locaties uit 'Awater' gevoerd.Bokhove heeft van vijf locaties met zekerheid kunnen vaststellen dat ze voorkomen in dit gedicht. De vijf andere maakt Bokhove aannemelijk. Het opgenomen beeldmateriaal maakt Awaters spoor des te interessanter. Zo krijgen we een beeld van hoe Heck's (de populaire stek met amusementsorkesten waar Awater op het podium staat) en het in 'Awater' genoemde café Laponder er in Nijhoffs tijd eruit zagen.

Awaters ontstaanswijze
Awaters spoor 
doorlezend, kom je en passant kom je veel over Nijhoff, zijn literaire bronnen (zoals Ulysses, Genesis, het Chanson de Roland en Rimbeau's 'Voyelles') en zijn werkwijze te weten. Bijvoorbeeld dat hij zijn vrienden voortdurend vroeg om onderwerpen om over te dichten en zich 'maar een secretaris' noemde. Debrot memoriseert bijvoorbeeld dat Nijhoff hem vroeg om een schier oneindige reeks woorden met een bepaalde klinker(combinatie) waarmee de dichter later Awater laat rijmen.

Ondanks de lichtvoetige opzet als wandelgids en het geringe formaat van Awaters spoor biedt een erg interessante inkijk in een deel van Nijhoffs biografie en de ontstaanswijze van 'Awater' dat zich afspeelt tegen een achtergrond van het ten einde lopende interbellum in Utrecht.

zaterdag 5 juni 2010

11 juni Srebrenica: Spelers en Toeschouwers

In juni is het vijftien jaar geleden dat de VN-enclave in Srebrenica is gevallen. SLAU presenteert om die reden samen met IKV Pax Christi op vrijdag 11 juni het programmaSrebrenica: spelers en toeschouwers. Merijn Schipper interviewt schrijfster Manon Uphoffover haar roman De Spelers, muziek van Ralph Rousseau Meulenbroeks (viola da gamba) en poëzie-optredens van o.a. Marein Baas, Lucas Hirsch, Jolies Heij en Danny Danker.

Na de val van de VN-enclave Srebrenica kwamen ruim achtduizend mensen om door radicale nationalistische Servische en Bosnisch-Servische agressie. Velen van hen zijn nog altijd niet teruggevonden. Voor Nederland leek dit pijnlijke hoofdstuk met het rapport Srebrenica en het aftreden van de regering Kok afgesloten. Voor velen, zowel in Bosnië als in Nederland grijpt de ramp echter nog altijd diep in op het dagelijkse leven. Dit jaar alleen al worden nog circa achthonderd recent geïdentificeerde lichamen begraven.

De spelers: Manon Uphoff
Schrijfster Manon Uphoff spreekt op 11 juni over haar roman De Spelers waarin ze een jonge vrouw beschrijft die met haar uit Joegoslavië gevluchte geliefde J. meegaat naar Sarajevo. Aanvankelijk denkt ze toeschouwer te kunnen blijven in een decor van vernieling. Ze volgt de wanhopige pogingen van haar partner om de boel weer in het gareel te krijgen, maar al snel maakt de verwarde familie van J. deel uit van haar eigen leven.

Bezoekers van deze avond ontvangen - zolang de voorraad strekt - een bundel met gedichten van zowel Bosnische als Nederlandse dichters met speciaal voor deze avond geschreven gedichten.

Vr 11 juni 2010 Srebrenica: spelers en toeschouwers
Met schrijfster Manon Uphoff, muziek van Ralph Rousseau Meulenbroeks (viola da gamba) en poëzie van o.a. Marein Baas, Lucas Hirsch, Jolies Heij en Danny Danker.
20:00 - 22:00 uur RASA, Pauwstraat 13a, 3512 TG Utrecht www.slau.nl www.rasa.nl gratis toegang

maandag 24 mei 2010

Zondag 31 mei 2010: Intensive Care van Vrouwkje Tuinman en Andrea Stultiens



Andrea Stultiens en Vrouwkje Tuinman praten met presentator Merijn Schipper over hun project Intensive Care. Vrouwkje leest gedichten voor. Aansluitend: signeren en bezoek aan de tentoonstelling Intensive Care in het CBKU op de Plompetorengracht. Organisatie: Steven Sterk en Fotodok. Toegang gratis.


Zondag 31 mei 2010
15:00 - 17:00 uur
Locatie: Steven Sterk, Servetstraat 3

donderdag 13 mei 2010

Viervoudige recensie van figuratieve poëzie

DE LENIGHEID VAN POËZIE

Figuratieve poëzie is in Nederland maar enkele keren gebloemleesd en de mate waarin het in de algemeen bekende bloemlezingen voorkomt is uiterst gering. In de Dikke Komrij staan maar vier concrete gedichten (figuratieve poëzie bestaande uit letters), van visuele poëzie (figuratieve poëzie waarin ook andere tekens zijn opgenomen dan de talige) ontbreekt ieder spoor. Onder auspiciën van Karel ten Haaf wil Zieteratuur (2010) een aanvulling zijn op Komrij's Dikke. NaastZieteratuur worden in deze recensie drie bundels met figuratieve poëzie besproken: Visuele stem (2009) van Renaat Ramon, Schrap me (2010) van Dimitri Antonissen en Sylvia (2010) van Lies van Gasse. Is er sprake van een opleving van figuratieve poëzie?

Het is al weer meer dan dertig jaar geleden dat over visuele en concrete poëzie een bloemlezing verscheen, Visuele poëzie (1977) van Erik Slagter, als je die in het proefschrift De letter te lijf (2005) van Humphrey Ottenhof niet meerekent.

Mooi maar met manco
Geweldig toch, zo'n bloemlezing met figuratieve poëzie? Belangrijk! Zieteratuur is daarbij met zorg vormgegeven en bevat wel 147 visuele/concrete gedichten. Maar ondanks de rijke diversiteit aan figuratieve poëzie, heeft de bloemlezing helaas een belangrijk manco: zij is inconsequent.
Die inconsequentie blijkt al uit de inleiding van Zieteratuur. De bloemlezing wil een aanvulling zijn op Komrij's Nederlandse poëzie van de 19de t/m 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten (2004). Ten Haaf hanteert echter een geheel eigen methodiek. Waar Komrij dichters vanwege hun literair belang meer of minder gedichten in zijn bloemlezing toekent, doet Ten Haaf dat op basis van de figuratieve diversiteit in hun werk. Bovendien biedt Ten Haaf meer ruimte aan hedendaagse dichters – wat Komrij eveneens vreemd is. Tot slot is er een operationeel probleem: 'concrete poëzie', stelt Ten Haaf naar Ottenhof, 'bestaat volledig uit letters'. Het (sub)genre is enorm lastig te definiëren, maar met deze definitie kan concrete poëzie alle tekst betreffen (Marsmans 'Denkend aan Holland' bijvoorbeeld).

Herhaling, seks
Verder valt op dat aardig wat teksten zijn opgenomen waarin een letter of woord wordt herhaald, met één betekenisvolle afwijkende letter of afwijkend woord. Ook komt de lezer een heel aantal naakte vrouwen en een paar ongeklede mannen tegen. Meestal zijn dat in visuele gedichten verwerkte foto's, maar ook is dit terug te zien in concrete poëzie. 'remembering gina' bijvoorbeeld, bestaat uit een silhouet van een vrouw dat samengesteld is uit een vrijwel eindeloze herhaling van het woord 'gina'. De plek waar haar vagina zit, is voor de verduidelijking met een 'n' en een 'v' nog eens extra aangezet, alsof het de lezer bij de hand wil nemen en wil wijzen: 'kijk, hier bij de lendenen!'.

Moet hieruit worden afgeleid dat de visuele of concrete dichters een preoccupatie met het seksuele hebben? In de bloemlezingen van Slagter en in Ottenhof is van erotiek echter amper sprake. Geldt dit dan vooral voor Ten Haaf, die onze blik in zijn samenstelling stuurt? Wellicht is het uit eigen werk opgenomen 'illustratiever' tekenend. Onder de illustere koptekst van dat visuele gedicht 'Hoe zij haar benen elk over een leuning van de stoel en ik fraai uitzicht' staan twee foto's. Op de bovenste masturbeert een belegen vrouw, gezeten op een tuinstoel voor een dito tafel tegen een pui met plantenbakken vol geraniums. Op de onderste foto lijkt zij klaar te komen.

Poëzie is niet alles
Ten Haaf stelt in zijn inleiding dat alles poëzie kan zijn. Onzin, de fletse vluchtigheid van porno maakt nog geen poëzie, ook al valt het soms een zekere poëtische kwaliteit toe te kennen. Maar weinig dat poëtische kwaliteit heeft, is poëzie te noemen. De term 'poëzie' wordt ook buiten Zieteratuur te pas en vooral te onpas gebruikt. Een sterk voorbeeld is een artikel in NRC Handelsblad van 27/28 maart. Daarin kopt Pieter van Os 'De poëzie van het programma', waarmee hij op de vaagheid (lees retoriek) van partijprogramma's doelt. Poëzie is niet alleen een kwaliteit, idee of een gevoel. Dat is te populistisch, bij (goede) poëzie speelt ook de toepassing van beelden en stijl een rol.

In Zieteratuur zijn gelukkig voldoende belangwekkende visuele/concrete gedichten opgenomen die aanzetten tot een verdere exploratie van deze vormen van poëzie, al mis ik de visuele poëzie van K. Schippers en ontgaat mij het figuratieve karakter van Ingmar Heytzes dichterlijke grap 'Prijsvraag voor dichters'. Dat daargelaten intrigeren ondermeer de visueel complexe, multimediale werken van Helen White. Ook is het stiftgedicht van Dennis Gaens interessant, een poëzie die we ook terugzien bij Dimitri Antonissen, wiens recente debuut verderop wordt besproken. Ten slotte springt de concrete poëzie van de Vlaamse dichter en beeldend kunstenaar Renaat Ramon in het oog, wie in 2009 met Zichtbare stemuitkwam.

Renaat Ramon
Zichtbare stem bevat een aantal interessante concrete en visuele gedichten, die veelal conceptueel van aard zijn. Zo is in 'Aubade lettriste' notenpapier te zien waarbij de noten letters bevatten, in plaats van de bolletjes en oogjes die doorgaans aan de stelen zitten. In 'Poete Maudite' zie je een bolhoed met daaronder twee naast elkaar geplaatste, langgerekte letters 'n', waarmee hij wellicht een ironisch spel speelt met de samengang van het individualistische (dat van de 'verdoemde dichter') en het onpersoonlijke (het Belgische 'nn', het nationaal nummer waaronder iedere ingezetene in het rijksregister bekend staat).
Renaat Ramon
Renaat Ramon


Ondanks dat Zichtbare stem alleen figuratieve poëzie bevat, is er sprake van intertekstualiteit. Ramon verbindt zijn bundel aan de dichterlijke traditie. Zo is een 'Hommage a Mallarme' opgenomen, opgebouwd uit een zestal kubussen en verwijst 'voient-elles Rimbaud?' naar het Rimbauds gedicht 'Voyelles'. Beide dichters zochten naar een eigen taal: Rimbaud zocht de dingen te zien nog voor de woorden zich aanzegden; Mallarmé beoogde een taalspel dat zijn eigen werkelijkheid oproept.

Mogelijk toont Ramon in zijn verwijzingen zijn poëtica. Het zou hem kunnen gaan om een door woorden onbevlekte poëzie, die alleen zichzelf nodig heeft om zich te manifesteren. Van alle talen is de meest algemene die van de beeldtaal; een beeld 'zegt meer dan duizend woorden', heet het. Een waarheid als een koe, alhoewel dit cliché onverlet laat wat een beeld zoal mag zeggen. Renaat Ramon heeft in elk geval een interessante beeldtaal geschapen waarin veel doordenkers, associaties en beweging zijn vervat, het maakt de bundel een interessante lees- en kijkervaring.

Dimitri Antonissen
Schrap me, stiftgedichten van Dimitri Antonissen is een interessante bundel concrete poëzie. Rondom uitgespaarde woorden en letters, zie je zwartgestifte stukken krant. Uit de inhoudsopgave blijkt dat Antonissen onder meer gebruik heeft gemaakt van contactadvertenties en lifestyle-artikelen. In het gestifte vlak staan de uitgespaarde letters en woorden die het gedicht vormen. De haperende lezing die de op deze wijze gepresenteerde tekst oplevert, geeft het gevoel alsof je, aan de losse leiband van de auteur, het gedicht zelf aan het samenstellen bent.
Door de versnipperde 'terugvinding' van de leestekens, zou je kunnen stellen dat de leesrichting wordt bevrijdt. Je kunt bij wijze van spreken van rechtsonder naar links boven lezen of op een elliptische manier. In deze enigszins vertragende, creatieve vorm van lezen, intervenieert Antonissen soms. Hij gebruikt zo nu en dan pijlen die de leesrichting sturen, wat de speelse lezing wat verstoort, maar tegelijk als ongebruikelijk element in poëzie wel weer verfrissend werkt. Schrap me is geestig en prikkelt de geest.

Lies van Gasse
Iets heel anders dan de in Zieteratuur en de hierboven besproken bundels is Sylvia, de graphic poem van Lies van Gasse. Het is verstripte poëzie, al houdt het niet het keurige midden tussen strip en poëzie zoals de door Uitgeverij Atlas uitgeven verbeelde gedichten van Hugo, Baudelaire en Slauerhoff dat doen. Tekst en beeld vloeien bij Van Gasse meer in elkaar over.

Een van de redenen waarom Sylvia zich onderscheidt van de hierboven besproken bundels, is het narratieve gehalte van haar poëzie. Het gaat over een breuk in een relatie en het wederzijdse gemis van de partners. 'Hij' gaat op reis met een kind dat uit zijn hoofd geboren wordt en als tegenstem fungeert, 'zij' blijft achter en bedenkt 'bergen en een bos / om 's nachts in te gaan / wandelen'. De schetsmatige, met zwarte inkt of wit krijt gemaakte tekeningen gaan soms in dialoog met de tekst, soms werken ze eerder verstillend. Een enkele keer wens je dat die verstilling aan blijft houden en komt de tekst te vroeg, zoals in het laatste deel van de bundel. Daar wordt in beelden een ontmoeting tussen de twee protagonisten gesuggereerd die door de tekst geëxpliciteerd wordt. 
Sterker was het wellicht als het bij die suggestie was gebleven.

Een opleving van figuratieve poëzie
Is in de poëzie sprake van een opleving van figuratieve poëzie? Nee, het wordt in de poëzie nog (steeds) te weinig beoefend. Vorm in het vrije vers is bovendien al sinds het prille begin van groot belang geweest, daarvoor conformeerde men zich aan klassieke versvormen als het sonnet. Moderne dichters probeerden de inhoud van het vers met de vorm te laten samenvallen, om zo een werkelijkheid op te roepen of te maken. Je hoeft maar aan Van Ostaijen, Leopold en Kouwenaar te denken om dat te begrijpen.

Het is daarom voorlopig nog een illusie om te denken dat er daarvoor sprake is van een hernieuwde aandacht. Een aanwinst voor de poëzie is de hedendaagse figuratieve poëzie wel, het toont de vitaliteit en lenigheid van poëzie, omdat zij zich weet los te zingen van de vertrouwde poëticale vormen en de discussie aanzwengeld over de wat dat vreemde fenomeen dat we poëzie noemen in hemelsnaam toch is.

Zieteratuur
Karel ten Haaf (red.)
Uitgeverij: Passage
€ 22,50
ISBN 97890 5452 212 6

Zichtbare stem
Renaat Ramon
Uitgeverij: PoëzieCentrum
€ 22,95
ISBN: 978 90 5655 303 3


Schrap me, Stiftgedichten
Dimitri Antonissen
Uitgeverij: Literair Productiehuis Wintertuin
€ 17,50
ISBN: 978 90 79571 06 2


Sylvie
Lies van Gasse
Uitgeverij de Wereldbibliotheek
€ 17,50
ISBN: 978 90 284 2322 0

Gepubliceerd op 8WEEKLY

Lees Mei

Op Hemelvaart - donderdag 13 mei 2010 - zal op Rood|Noot de eerste, jaarlijks terugkerende MEI-lezing plaatsvinden. Een zeer grote groep van naar schatting 101 poëten, burgers, prominenten, boekhandelaren, directeuren, muzikanten, politici, retorici, atheïsten, goedgelovigen, toneelschoolstudenten, leesclubleden, toneelspelers, Gorterfanaten, presentatoren, enzoverder zal de uit drie delen bestaande MEI van Herman Gorter een nieuw geluid geven.
De verwachting is dat deze estafettelezing ongeveer 10 uur in beslag zal nemen. Tussen 'de bedrijven door' zullen bij wijze van adempauzes versnaperingen, geluidskunstenaars, musici, lentecocktails en stiltemomenten acte de présence geven. Vandaar dat gekozen is voor een voorleesmarathon van 12u tot 24u.

woensdag 7 april 2010

Woensdag 7 april: Astrid Lampe in Het uur U


Zestig minuten, zes gedichten, één dichter, twee interviewers en U!
Kleine Zaal Akademietheater, Janskerkhof 17/18 Utrecht
Woensdag 7 april, aanvang: 20:15 uur
entree: ¤ 7,50/¤5, - reserveren via info@slau.nl

MutsaersAstrid Lampe (Tilburg, 1955) is een Nederlandse dichter en schrijfster van toneelteksten. In 1989 wordt te Utrecht haar toneeldialoog Strikken opgevoerd, waarin ze zelf een van de twee rollen speelt. Haar debuutbundel Rib(1997) werd genomineerd voor de C. Buddingh´- prijs. In 2000 volgde De Sok Weer Aan, daarna De Memen Van Lara (2002), beide genomineerd voor de VSB-poëzieprijs. Voor Spuit Je Ralkleur (2005), ontving Astrid Lampe in 2006 de Ida Gerhardt Poëzieprijs en in 2007 kreeg ze de Schrijversprijs der Brabantse Letteren. In april 2008 verscheen haar vijfde bundel Park Slope. Astrid Lampe wordt geïnterviewd door Nadine Eugenie Ancher en Merijn Schipper.

donderdag 18 maart 2010

iPoetry Live #3


Dichters, muzikanten en columnisten in de nachtclubsetting van theater Moira

Dichters, schrijvers en muzikanten in de nachtclubsetting van Club Moira. iPoetry Live presenteert om de twee maanden het beste wat de poëzie te bieden heeft, afgewisseld met muziek van de iPoetry-huisband PHINX, en een zinderende poëziequizzz onder leiding van showmaster Alexis de Roode. Verder alleen maar grote namen, aanstormend talent, voordrachtskunstenaars, light-verse dichters, hermetici, stads- en plattelandsdichters, slammers, troubadours, domineedichters en P.C.Hooftprijswinnaars.

Deze maand: Gerrit Komrij, aanjager van de Nederlandse poëzie, Marjoleine de Vos, Ingmar Heytze, Ruben van Gogh, Chrétien Breukers, Ellen Deckwitz en Alexis de Roode die samen het Utrechts Dichtersgilde vormen. Gastcolumnist is Maartje Wortel, schrijfster van korte verhalen en columns in NRC Next.

iPoetry Live: donderdag 18 maart 2010, 20:00 uur
Theater Moira
Wolvenstraat 10, Utrecht
Entree: € 10,00 / € 6,00*
(*korting voor Studenten/CJP/65+ én dichters).


Korting voor dichters! Lever bij de kassa drie gedichten van eigen hand in en je mag tegen kortingstarief naar binnen. De beste inzender krijgt bovendien bij de volgende editie van iPoetry Live zijn 5 minutes of fame!

Reserveren: Vul hier het formulier in. Als het formulier niet werkt: reserveren@poeziecircus.nl. Vermeld de datum van de voorstelling, het aantal kaarten, je naam en e-mailadres.

zondag 14 maart 2010

Culturele Zondagen: Marja Vuijsje over Joke Smit; Stine Jensen; Charlotte Mutsaers; Daan Cartens

13:00-13:45 uur
BIOGRAAF MARJA VUIJSJE OVER JOKE SMIT
Interview door Stine Jensen
MutsaersEen ontaarde moeder, een koolviswijf, een praktiserend nudist, zo typeerde Joke Smit zichzelf in een van haar boeken. Ze viel al van haar geloof toen dat nog helemaal niet in de mode was. Ze had al een vrij huwelijk toen de seksuele revolutie nog lang niet in zicht was. In 1967 werd ze beroemd met 'Het onbehagen bij de vrouw'. Dat artikel, waarin ze ook haar eigen ervaringen als vrouw en als werkende moeder beschreef, werd het startschot voor de Tweede Feministische Golf in Nederland. Een paar decennia na haar vroege dood is Joke Smit nog steeds een begrip. Maar wie was ze eigenlijk? In haar vorig jaar verschenen biografie over Joke Smit schrijft Marja Vuijsje heel mooi over Smits jeugd als scholier op het Christelijk Gymnasium en over opgroeien in Utrecht met je neus in de boeken. Marja Vuijsje wordt geinterviewd over Joke Smit door Stine Jensen. Presentatie: Merijn Schipper.

Na afloop verzorgt Savannah Bay boekverkoop in het stadhuis. Toegang gratis.

14:45-15:45 uur
SLAU ONTVANGT: CHARLOTTE MUTSAERS
Interview door Daan Cartens met welkomstwoord door burgemeester Aleid Wolfsen

MutsaersCharlotte Mutsaers is schrijfster van een eigenzinnig en volstrekt origineel oeuvre van twaalf boeken, zowel romans als essays. Daarnaast is zij beeldend kunstenaar. Mutsaers is geboren en getogen in Utrecht. Haar werk werd vele malen bekroond, onder andere met de Jacobus van Looyprijs en de Constantijn Huygensprijs, beide prijzen voor een geheel oeuvre. De schrijfster ontving in 2009 de P.C. Hooftprijs. Charlotte Mutsaers wordt geïnterviewd door Daan Cartens. Cartens stelde het schrijversprentenboek Paraat met pen en penseel samen over Mutsaers‘ literaire en beeldende werk met talloze foto‘s, citaten en fragmenten. Het boek geeft een schitterend beeld van Mutsaers‘ veelzijdigheid. Burgemeester Aleid Wolfsen zal voorafgaand aan het interview alle aanwezigen welkom heten. Presentatie: Merijn Schipper.

Na afloop verzorgt Savannah Bay boekverkoop in het stadhuis.Toegang gratis.

(foto: Michiel Hendryx)

donderdag 11 maart 2010

Pieter Steinz - Grote verwachtingingen, Opgroeien in de letteren in 25 schema's

EINDELOOS BLIJVEN LEZEN OVER (NIET WILLEN) OPGROEIEN

Alleen van Pieter Steinz, recensent van het NRC Handelsblad, hadden we het kunnen verwachten. Net als in Lezen &tcetera (2003) en Het web van de wereldliteratuur (2007) legt Steinz op de vooravond van de boekenweek in Grote verwachtingen. Opgroeien in de letteren in 25 schema's opnieuw de verwantschappen en invloeden tussen uiteenlopende literaire werken op grafische wijze bloot. Het kan wat het thema betreft in ganzenpas met de boekenweek mee.

Met een illustratie van Joost Swarte op het voorplat, oogt het boekje al gelijk héél aardig. Gelukkig correspondeert dat ook met de inhoud. Het binnenwerk komt grotendeels overeen met de voornoemde voorgangers van Grote verwachtingen. Na een korte inleiding volgt steeds een boekweb – een overzichtelijk schema waarin het besproken (kern)werk in een traditie wordt geplaatst en wordt verbonden met erdoor geïnspireerde en vergelijkbare literatuur. In een oogopslag wordt de context van een werk inzichtelijk.

Dat zo'n handleiding voor themagericht lezen geweldig is, staat buiten kijf. Het ontstijgt rücksichtslos de ongeïnspireerde 'klanten-die-boek-x-kochten,-kochten-ook-boek-y'-aanraders van de internetboekhandel. Steinz geeft namelijk wél goed advies en dat bovendien op aanstekelijke wijze. Dat deze geweldige handleiding tegelijkertijd toch 'best aardig' is, heeft er onder meer mee van doen dat zij impliciet een aantal vragen oproept die niet worden beantwoord.

Onbeantwoorde vragen
Zo geeft Steinz wel aan dat hij maar 25 kernwerken mocht uitkiezen, maar op basis waarvan hij voor deze werken koos en andere liet vallen, blijft ongewis. Ook geeft Steinz niet altijd even gestructureerd de aard weer van de verwantschappen tussen het kernboek en de aanverwante literatuur. Zo zou Tommy Wieringa's Joe Speedboot (2005) beïnvloed zijn door Kapuściński's literaire reisboeken, maar wat daarvan precies in Joe Speedboot terug te vinden is, blijft schimmig.

Vragen zijn ook te stellen bij de redenen waarop Steinz onderscheid heeft gemaakt tussen invloeden en verwantschappen. In Joe Speedboot lijken volgens Steinz 'de twee excentrieke hoofdpersonen [...] zelfs weggelopen uit Bidden wij voor Owen Meany' (1990) van John Irving – terwijl tussen Wieringa's werk en dat van Irving slechts één verwantschap bestaat. Ontbrak in de secundaire literatuur soms elke aanwijzing en heeft een licht verbijsterde Steinz daarop Irvings boek maar als een verwante vermeld? Heeft hij Wieringa erover gesproken?

Toch geslaagd
Tendensen schetst Steinz evenmin. Schreef men in de negentiende eeuw vooral bildungsromans en in de twintigste voornamelijk ontwikkelingsromans, de niet-'belerende' evenknie? Is in deze tijd wellicht Bildung weer meer in zwang? In de letteren wordt immers een debat gevoerd over het belang van engagement in literatuur en in de maatschappij is de roep hoorbaar om een strengere vorm van opvoeden. Drukken zij hun stempel op de letteren?

Tot slot komen sommige titels wel erg vaak in de schema's terug. Een boek als De vanger in het graan (1951) van de onlangs overleden J.D. Salinger mag dan wel belangrijk zijn, maar dat het acht keer genoemd wordt, is misschien wat overdreven. In plaats van een vierde vermelding van Kees de jongen had bijvoorbeeld de prachtige ontwikkelingsroman Spel (2007) van de Stephan Enter (tweemaal shortlist Libris Literatuurprijs) kunnen staan. Dit zou in een breder literair veld onder de aandacht brengen, waarvoor wel wat te zeggen is.

Al deze vragen en kritische noten zijn met een onrustige hand van tafel te schuiven. Steinz heeft onmogelijk een wetenschappelijk werk willen schrijven waarin die kwesties belicht worden. Het gaat hem om het stimuleren van het lezen en om leesplezier. Zijn belezenheid en boekenliefde doorwasemen Grote verwachtingen zozeer, dat je spontaan trek krijgt in een boek. En in nog een boek en in nog een. Ad infinitum!

Gepubliceerd op 8WEEKLY