woensdag 20 november 2013

Tijd/schrift - Versal 11



Tijd/schrift: Jeremiah's Big Fucking Hammer

Versal 11 is uit. Het is zomer en het jaarlijkse raam op de foothills van de Noord-Amerikaanse literatuur staat wijd open.

De in de hoofdstad gevestigde literaire organisaties kunnen voor het ommeland een hoog grachtengordelgehalte hebben. Ook het in Amsterdam vervaardigdeVersal ontkomt in het veld niet aan dat stigma, maar in de elfde jaargang vind je daarvoor weinig ondersteuning.

Namedropping
Versal werd in 2002 opgericht door het internationaal georiënteerde, zelfgefinancierde wordsinhere. Zij voorzagen in de behoefte aan een transnationaal literair netwerk en beoogden de stimulering van de ontwikkeling van auteurs en de ondersteuning van hun schrijfwerk. Dit spreekt ook uit het type auteur dat je in het tijdschrift tegenkomt: underground, maar upcoming. Bekende Noord-Amerikanen als Dave Eggers of James Salter mogen dan ontbreken, het niveau is hoog. Onder de schrijvers vind je heel wat prijsfinalisten, ontvangers van stipendia en enkele laureaten.

Wie van goede literatuur houdt en op feestjes gesprekspartners het licht ongemakkelijke gevoel wil geven iets gemist te hebben, kan er dus goed aan doen om zo nu en dan en passant een naam uit Versal te droppen. In het bijzondere geval dat toch iemand reageert met: 'Christopher Rosales uit Boulder, de drievoudige winnaar van Center of American West's writing award? Darling, I love him! En ken je die prachtige bookshop daar?' volgt onvermijdelijk totale verliefdheid.

Poëzie
Op een tekst als van Rosales en een enkel experimenteel gedicht na, bevat Versal 11 een redelijk evenwichtige verdeling tussen proza en poëzie, waarbij de nadruk op verstaanbare, verhalende teksten ligt. Het ook vormelijk interessante 'A Noiseless owl' van Travis Cebula is weliswaar weinig narratief, maar de helderheid geeft wel iets van Versals poëtica te verstaan:

feathers   in   grass.    fingers   reach
out  for  the  white  deep  down.   no
one    was    ever    meant    to    see.
intimate.    exised     into    a    spent
river      of      violence.      blood    or
narration.    either   way.   sometimes
this  is  all  a   bent   head   will   yield.
some  fences  are  built  to  keep  the
dead    in     a     field.      should    we
maintain    a    nest    for    something
dragged    away     by    night.    what
then.  what  do  we  carry  if   all   we
get is this handful.

BFH
Het sterkste proza is BFH van Tracy O. Connor, dat in de verte doet denken aan Capote's beklemmende 'Tree of Night'. 'Jeremiah's Big Fucking Hammer swings from his hand, matching his strides walking the side of the highway', opent het. Het is heet in deze woestijnachtige omgeving en zijn vrachtwagen staat mijlen terug met pech langs de weg. Dan biedt een mooie vrouw hem, prachtig beschreven, op tergende wijze een lift aan:

'Any chance you're heading towards Old 66? ' 'Well I don't know.' Her fingers sit the steering wheel like birds on a wire. 'That depends.' He watches them fly up to her mouth, her left ear, the back of her neck, the hair bending on her shoulders. Her nails are lavender, or blue, the color shifting in the angle of sun.

Alleen als hij iets moois benoemt mag hij mee; maar wat hij ook aandraagt, het is niet goed genoeg. De spanning tussen de personages groeit, net als tot het einde toe de dreiging van geweld die uiteindelijk de zweem van erotiek overstemt.

Beeld
Het blad heeft een vette omslagfoto. Een poon(?) met een mensenlijk gebit, naar verluidt een speciaal voor Versal gemaakte foto. Het her en der opgenomen beeld bestaat vooral uit fotografie. Sommige foto's zijn abstracte collages, op andere hangen tweedimensionele papieren poppetjes lui aan of in het zwembad. Van Maria Aragon is werk opgenomen dat een kruising lijkt tussen Rineke Dijkstra en het late werk van Erwin Olaf.

Naast fotografie vind je enkele tekeningen, waaronder twee warme en intrigerende naïeve van Margot Holtman. Maar net als Aragons werk is het jammer dat het uit 2011 stamt. Een literair tijdschrift zou er goed aan doen om nieuw werk te stimuleren. Het mag de pret niet drukken. Meenemen op vakantie!

Gepubliceerd op 8WEEKLY!

Tijd/schrift - Das Magazin, Het jong

Tijd/schrift: De Linda van de Nederlandse letteren

Het jonge Das Magazin is een enthousiaste ode aan de literatuur, liefkozend de 'Linda van de Nederlandse Letteren' genoemd', aldus www.dasmag.nl.

Die karakterisering als 'glossy' sluit aardig, al ontbreekt de hoogglans van de bladzijden, net als Linda overigens. Het lijkt ziet er in ieder geval ganz geil uit.  

Berlijns glossygevoel
Het glossygevoel doet – overigens geheel anders dan Terras 04 Berlijn – Berlijns aan: retrovoorplat uit het Prentenboek van Tante Pau, verschillend gekleurde katernen en mooi beeld. Inhoudelijk is het blad eveneens wat glossy: zoals de beeldrijke rubriek 'Het werkkabinet', die een weerslag is van een leuk gesprek met een auteur in zijn werkkamer. Ditmaal met Charlotte Mutsaers: lectuur met gelukkig veel leuke foto's, onder andere van haar hond.

Glossy is ook de 'De schone lei', een voortdurende briefwisseling tussen Jan Jaap van der Wal en Daan Heerma van Voss, dat het als literaire bijdrage vooral goed zou doen in de FHM. Glossy zijn de jolige uitgelichte quotes in de tekst, zoals 'Ik zal nooit de Lionel Messi onder de rokers (Henk Hofland) of onder de bewoners (Cosmo Kramer) worden' uit een verder sterk Kousbroek-essay van de enigszins citeergrage Jan Postma over onzekerheid, inertie en het maken van keuzes, dat zich graag laat herlezen.

Kinderen doden kinderen 
Das Magazin doet deels denken aan De Groene Amsterdammer, een van de sponsors van het tijdschrift. De journalisten van beider tijdschriften doen aan kruisbestuiving, zo blijkt uit bijdragen van Joost de Vries (over zijn LoTR-fascinatie) en Daan Heerma van Voss. Het opent met lichtvoetig literair wereldnieuws en bovendien is een kunstbespreking opgenomen die minstens voor de helft op die van Rudi Fuchs lijkt – in de zin dat er in Das Magazin op overigens heldere en interessante wijze één in plaats van twee werken besproken wordt. Een foto van Marnix Goossens in dit geval, uit de collectie van het Foam – dat ook sponsor is. 

Je kunt je slechtere sponsoren indenken in deze subsidiearme tijden. Hun invloed is bovendien beperkt doordat Das Magazin verder primair literaire content heeft. Een ruime helft daarvan is aan het thema van 'het jong' gerelateerd en is vrij licht van karakter. Na een sterk gedicht van Ellen Deckwitz vind je ultrakorte verhalen van een achttal auteurs, onder wie A.H.J. Dautzenberg en Oek de Jong. Aan hen vroeg het blad een verhaal over de grootste wreedheid van een kind. In vijf van de acht gevallen sterft er door toedoen van hem een baby.

Joe Dunthorne
Misschien is het dan ook maar goed dat de redactie geheim heeft gehouden welke auteur bij welk verhaal hoort: de overeenkomst ontkracht de afzonderlijke verhalen. In de zon van het leesplezier schittert echter één verhaal dat sterk lijkt op het humoristische proza van Maartje Wortel. 'Over vrouwen en vogels' gaat over een kind dat zijn agressieve moeder fijntjes uitspeelt tegen een klasgenootje dat hem een blauwtje heeft doen lopen. Meesterlijk.

Verder is een voorpublicatie uit Franca Treurs roman Kreeft & Vlinder te lezen en zijn verhalen opgenomen van Maurits de Bruin (over een babyroof verteld door het kind van de daders), Shira Keller (over een ongelukkige filmpoging van 'boer zoekt vrouw') en Daan Heerma van Voss (die met puntig geplaatste komma's de juiste nadrukken weet te leggen, op het verslag van een weekendje Londen). Het Engelstalige korte verhaal van Joe Dunthorne over de claimerige dynamiek in een yogagroep is zeer treffend.

Laagdrempelig
Das Magazin bevat literatuur van hedendaagse, vooral jonge Nederlandstalige auteurs en is vrij laagdrempelig. Die glossyachtige laagdrempeligheid zorgt hopelijk voor een brede kring lezers, maar je kunt je afvragen of de redactie daarmee niet te veel van de literaire koers afwijkt. Zeker waar het de ultrakorte verhalen betreft, had zij strenger mogen zijn.

Gepubliceerd op 8WEEKLY!

donderdag 4 juli 2013

Tijd/schrift - Terras 04 Berlijn

Waar het gebeurt

Onlangs werd Terras 04 Berlijn uitgebracht. Deze editie van het tijdschrift is een waar manna van voornamelijk hedendaagse Duitse literatuur: een frisse wind über die Gipfeln.

Terras, een aan Perdu verbonden tweejaarlijks tijdschrift voor internationale literatuur en kunst, rees in 2011 als een feniks op uit het smeulende Raster. Kort proza, essayistiek en poëzie vind je tussen de kaften. Op http://tijdschriftterras.nlvind je bovendien activiteiten, posts en actualia.
Die Stadt

Berlijn is al decennia de plek waar 'het gebeurt'. Erik Lindner haalt in zijn inleiding de Ier Matthew Sweeney aan die daarvoor wellicht een verklaring aanreikt. Sweeney stelt dat er in Berlijn 'geen onderscheid wordt gemaakt tussen mainsteam en avant-garde. Dat geeft ruimte'. Ook het lijvige Terras geeft daarvan blijk. Naast gevestigde, reeds lang en breed gecanoniseerde auteurs als Walter Benjamin, Oskar Pastior, Johann Peter Hebel en Herta Müller, is een grote greep hedendaagse auteurs opgenomen.

Van het gros zijn gedichten opgenomen. Ze lijken zo uit de literaire voorhoede te zijn gegrepen. Zoals de Astrid Lampe-achtige Monica Rinck of Lutz Seiler met zijn heldere, maar verhullende woordkeus. De dichters staan evenmin los van de Duitse of de Oost-Europese traditie. Uljana Wolf bijvoorbeeld bleef trouw aan de in 1945 gestorven Joods-Duitse dichter Else Lasker-Schüler en van de Roemeens-Duitse Pastior is een lijn te trekken naar de poëzie van Ulf Solterfoht, die in april 2013 optrad bij City2cities.

Gründlichkeit
Naast Berlijnse auteurs is ook een aantal schrijvers opgenomen die veel met de stad hebben, zoals de Canadees Ken Babstock en OuLiPo-lid Michèle Métail. Métail bijvoorbeeld, doorkruiste de stad en stelde zo'n beetje à la Martin Bril op elke straathoek een gedicht op met tien regels van vijftien woorden. Ook vind je een kritisch (overigens Berlijn-vrij) essay van Kiki Coumans over de samenstelling van de in 2010 gepubliceerde verzamelde gedichten van Favery.

Vrijwel alle opgenomen auteurs worden in kort bestek met een haast Duitsegründlichkeit ingeleid, wat in sommige gevallen de deur naar de interpretatie van de poëzie al op een kier zet. Zo lees je in een soepele introductie van de vertaler en essayist Ton Naaijkens over Elke Erb – die je dit jaar net als Babstock en Métail had kunnen zien op Poetry International – over haar tijd in de DDR, haar associatieve wijze van schrijven en haar spel met woordbetekenissen:

Eros

Soldaten – bloemen in de vaas – zoeken
met de stengeleinden naar onderen: nomaden, dieren –
de grotere natuur, weidsere natuur, de wijdte –
doen het ze voor;

vrouw: vaandels naaiende engelen;
het maasei, kijk, de kan van thuis –
baardloos waren ze wel, jong, gewezen zonen – zoeken
de bodemloze zin, die der vaderen.

Inspiratie 
Dat na edities als 'Uitzicht' (het nulnummer), 'Gereedschap', 'Ruïne' en 'Masker/ontmasker' nu Berlijn de volle aandacht van krijgt, is naar alle waarschijnlijkheid te danken aan dichter en redacteur Linder, die een jaar in de Duitse hoofdstad verbleef dankzij het Berliner Künstlerprogramm van de DAAD (Deutsch Akademischer Austausch Dienst). Het gaf hem de mogelijkheid om de literatuur daar diepgaand te verkennen en daarmee een hoogwaardige selectie voor het tijdschrift samen te stellen. Ziehier een goede reden voor schrijversbeurzen en literaire tijdschriften.

Na het lezen van deze Terras kan het gevoel je bekruipen dat je al jaren een en ander gemist hebt. Wie alleen maar ronddraait in de reidans van de Nederlandse poëzie, die overigens heus niet slecht is, blijft hoe dan ook hangen in een vorm van navelstaarderij. Er is een oceaan aan verrassend rake literatuur, die een duizelingwekkend frisse injectie kan geven in de literatuur van eigen bodem. Terras is het meer dan moeite waard om in de gaten te houden.

Gepubliceerd op 8WEEKLY!

dinsdag 2 juli 2013

Huub Beurskens - Het Artisbestiarium

Binnenkort verschijnt hier de recensie van Het Artisbestiarium, maar wil je haar nu al lezen, kijk dan op 8WEEKLY!



Oh, en Literair Weblog De Contrabas vindt er wat van.

Iris Brunia - Laten we mijn lichaam delen


Binnenkort verschijnt hier de recensie van Iris Brunia's Laten we mijn lichaam delenl, maar wil je haar nu al lezen, kijk dan op 8WEEKLY!

vrijdag 3 mei 2013

Diverse Auteurs - DichtSlamRap 2013

DichtSlamRap jubileert

Daar is hij dan: de jubileumeditie DichtSlamRap 2013. Het is hun sterkste slamuitgave tot nog toe.

Elk jaar een bloemlezing van de beste inzendingen, met posterontwerpen van SintLucas-studenten. Het gelijknamige, in Boxtel gesitueerde Poetry Slam bracht negenmaal eerder een bundel uit.

Orpheus
In deze jubileumuitgave zijn niet alleen gedichten van de deelnemers van 2013 opgenomen, maar ook bijdragen van eerdere DichtSlamRap-winnaars. Daarnaast drie stukken over de slamwedstrijd door twee juryvoorzitters, onder wie oud-wethouder van Boxtel Anton van Aert. Ook is de dichter Victor Vroomkoning in de bundel te vinden, betrokkene van het eerste uur.

Vroomkoning schrijft in een korte terugblik over hoe het deelnemersaantal vanaf de eerste wedstrijd in 2002 zich ontwikkelde. Slechts twee dichters stonden toen voor de driekoppige jury. Dat verhinderde niet dat de wedstrijd uitgroeide tot een volume dat volwaardige bloemlezingen kan opleveren. Met zijn eigen dichterlijke bijdrage weet Vroomkoning de aantrekkingskracht van voordrachtswedstrijden mooi te verbeelden:

Orpheus

Is er een meisje in de zaal?
Een meisje heeft haar spraak
verloren. De jonge god die zij
aanbid, voor wie zij op haar
knieën lag, heeft haar verlamd.
Gevreesd wordt voor haar hart.

Dringend verlangd: een zanger
die de woorden op haar lippen
legt waarmee zij aan het god-
delijke raakt. Wie leent zijn
stem, beweegt haar tong, redt
haar uit het Rijk der Lammen,
want lief is zij en mooi maar
buiten zinnen. Wie redt haar
ziel, laat haar beminnen?

Diversiteit
Zoals eerder gezegd zijn in het kader van het jubileum ook eerdere winnaars opgenomen, onder wie Acg Vianen – tegenwoordig juryvoorzitter van de DichtSlamRap –, Sieger Baljon en de Vlaming Jee Kast. Ook Nadine Ancher, Martin M. Aert de Jong en John Schoorl droegen bij. Die laatste komt met zijn prozagedicht één bladzijde na een gedicht dat haast zo mager is als een gedicht van Jan Arends, geschreven door iemand die onder de naam 'Robin' in de bundel kwam.

Het toont de diversiteit van de bloemlezing, die overigens evenwichtiger is dan vorig jaar. Het niveau is hoger: minder gemeenplaatsen, minder geforceerd taalgebruik. Is de DichtSlamRap met tien bloemlezingen volwassen geworden? De populariteit van de wedstrijd steeg en hoe groter het aanbod, hoe scherper een jury keuzes kan maken.

Talentontwikkeling
Dichten doe je vanuit het hart en voor wie nog niet zo ver is dat een eigen bundel in het verschiet ligt, is de publicatie in de bloemlezing een enorme stimulans. DichtSlamRap heeft bijgedragen aan talentontwikkeling. Denk aan Arnoud Rigter met zijn grafische gedichten of Ellen Deckwitz die met haar debuut de C. Buddingh'-prijs won. Of aan de dit jaar met het beeldende Papieren veulens gedebuteerde Hanneke van Eijken. Het zijn dichters die sinds hun deelname stuk voor stuk opmerkelijk sterke bundels gepubliceerd hebben.

Gepubliceerd op 8WEEKLY!

Maria Barnas - Jaja de oerknal

CONSUMPTIEAARDAPPELEN

Maria Barnas, wier debuut de C. Buddingh'-prijs won en die onlangs nog deel uitmaakte van de VSB Poëzieprijs-jury, komt nu met haar derde dichtbundel: Jaja de oerknal, met angst als leidend thema.

Die angst blijkt al uit het motto dat uit The Waste Land afkomstig is. 'What is that sound high in the air / Murmur of maternal lamentation' schrijft T.S. Eliot, 'Who are those hooded hordes swarming'. Helaas lukt het Barnas nauwelijks het krachtige motto te evenaren.

Oerknal, jaja
De angst komt in uiteenlopende gestalten voor. Bij het geven van een lezing, bij de meningen van anderen, angst in vlagen, angst voor de dood enzovoorts. Het toch enigszins geestige titelgedicht verwijst naar de bron van de angst:

Jaja de oerknal hoor ik mezelf zeggen.
Hoe is het mogelijk dat dit in mijn mond past?
Het ontstaan een klont op mijn tong.

Stil. Angst is een zwerm die rust in een boom.
Of zijn het woorden die zich inktzwart
op de takken verdringen. Het is een vorm

van paniek die opwelt in mij en als opvliegende
zwerm uit mijn keel breekt. Het heelal slaat
de vleugels uit. Wij klapwiegen en juichen schril.

Barnas' gedichten zijn vol taalspel, zoals in het geval van die vlagen waarnaar het woord vlaggen verwijst. Knap is het hoe onderwerpen en thema's op subtiele wijze binnen de gedichten terugkeren. Ook de lichtvoetigheid is te prijzen, maar de bij aanvang enigszins eenduidig ogende gedichten kunnen je soms langer bezighouden dan je denkt.

Twee kanten van een medaille
Barnas' debuut Twee zonnen (2003) had gedichten als doffe stoten, als krassen op de huid. Het kende meer rust, Barnas leek behept met een noodzaak die haar mogelijk de C. Buddingh'-prijs opleverde. Die zaken zijn in haar derde bundel niet erg evident. Ja, hij is lichtvoetig, maar neigt naar lucht. Ja, de verweving van thema's en onderwerpen is interessant, maar voelt getrukeerd door de voortdurende repetitie daarvan en het steeds terugkeren van schijnbare tegenstellingen. Een helder voorbeeld van een 'luchtig' gedicht met een paradox is de readymade 'Dilemma':

Consumptieaardappelen staat er op een zak
aardappels die ik kocht bij de supermarkt.
Bewaren: op een donkere, droge plaats
(mag ook in de koelkast).

Een observatie die aan het (te) flauwe grenst. Onduidelijk is wat de toedracht was om dergelijke 'lichtere' gedichten in Jaja de oerknal op te nemen. Neem de zeventien strofen lange opsomming van onderwerpen om angst voor te hebben. Ze is fris noch nieuw.

Kinderen
Of denk aan de lamentatie 'De kinderen', die gaat over het schrijven van een gedicht onder tijdsdruk. 'Nog dertien minuten / nee twaalf' opent het. Want daarop zullen de kinderen tijd opeisen. 'Nog acht minuten voor een meesterwerk' eindigt Barnas, 'of laat het een begin zijn. // Iets wat zo kan klinken'. In plaats van problematiseren, had ze kunnen werken aan een steengoed gedicht, over zeg: kinderen en tijdsnood.

Ook had her en der wat kunnen worden gesnoeid. Het aan Ingrid Jonker opgedragen 'Gesloten hoofd', opent met: 'Ik moet spreken voor mensen'. Natuurlijk spreek je voor mensen. Waren dieren of dingen toehoorders geweest, was vermelding interessanter geweest. Een en ander leidt ertoe dat het hoofdthema van Jaja de oerknal niet ten volste wordt overgebracht. In de bundel ontbreekt diepgang, noodzaak. Stijl is belangrijk, maar wel een die zich verbindt met de inhoud. Voor iemand met zo'n duidelijk talent, is Jaja de oerknal helaas niet meer dan een knalerwtje.

Gepubliceerd op 8WEEKLY!

maandag 15 april 2013

Bernke Klein Zandvoort - Uitzicht is een afstand die zich omkeert


Een debuut met een hoog C. Buddingh'-gehalte

Af en toe verschijnt een debuut dat boven het maaiveld uitsteekt. Dat geldt voor Uitzicht is een afstand die zich omkeert van Bernke Klein Zandvoort.

'Hoe vind je houvast in een wereld waar alles caleidoscopisch beweegt?' De eerste zin van het achterplat duidt op een belangrijk element in de bundel: beweging. Bovendien op de moeite die je moet doen om jezelf staande te houden in een dynamische wereld.

Decors
Die wereld lijkt een theater dat geen acht slaat op zijn waarnemer. Het is druk-druk in de weer met het opbouwen en verplaatsen van de decorstukken: gevels die rond een gehaaste blinde man 'overeind worden getakeld', vanaf een drempel vouwt een 'tuin crescendo open'. De opgeroepen wereld komt over als een bewegend lichaam. Hoogwerkers 'reiken' naar gebouwen, golven 'tikken' aan en dimlicht 'sluipt' uit de barstraat. Een merel 'niet wetend wat te doen / een stukje karton tussen zijn snavel' krijgt iets menselijks.

Door de grootse afstand en nabijheid van de verschillende decorstukken zijn de beelden adembenemend. Neem de eerste strofe van het openingsgedicht:

over de steile heuvels vlokken schapen
een colonne koeien probeert een wolk voor te blijven
die zijn reusachtige schaduw op het gras achter zich aan trekt
over een slobberweggetje klim ik, een emmer
in zichzelf klotsend water, de heuvel op

De acteur
Als de bundel bestaat uit al dan niet bewegende decors, dan zijn de personen in de bundel acteurs. De vertellende speler van deze bundel komt soms wat gekunsteld over:

       als ik op de schuine zijde sta
       dan ligt ergens in de aarde een loodrechte hoek

vier hoeken maken een panorama van 360 graden

Mensen die op het kermisrad langs de Thames staan, staan daar omdat ze 'op een cirkel willen staan'.

Ook in de grote dichtheid van betekenishoudende woorden of zinnen klinkt die gekunsteldheid door: kuilen in het wegdek van Klein Zandvoorts gedichten zijn 'plotselinge kuilen', dromen zijn niet zomaar dromen, maar 'laatste dromen', 'tonen' zijn gejaagd. Al moet gezegd dat deze stijlvorm binnen de afzonderlijke gedichten wel op zijn plaats is.

Debuut
Dat je de personages als acteurs kan zien, betekent niet dat de waarnemingen en gedragingen geacteerd overkomen. Bovendien is het toonvaste Uitzicht is een afstand die zich omkeert vanwege de beeldrijkheid een weergaloos debuut. Het legt niets uit, maar toont het waargenomene zoals het literatuur betaamt.

Gepubliceerd op 8WEEKLY!

maandag 1 april 2013


Romantiek, springlevend

Maarten Doorman schreef het enigszins geëngageerde Je kunt bellen, over de niet weg te denken mobiele communicatie.

De meeste gedichten in deze bundel geven blijk van de continue uitwisseling via internet en mobiele telefonie, al wordt daarnaast ook de dichter (en propagandist) Majakovski in een aantal licht futuristische gedichten geëerd. Doorman roept op om in te gaan tegen bellers in stiltecoupés en bedicht de voortdurende bereikbaarheid van de ander en beschikbaarheid van informatie.

Noli me tangere
Die continue beschikbaarheid van anderen en informatie is helaas ten dele een zegen. In 'Noli me tangere', Latijn voor 'raak me niet aan', lijkt bereikbaarheid geen vooruitgang te bieden in de toenadering tot de ander voor werkelijk contact:

In de telefoon van de ander
is de ander er steeds, een ander
valt makkelijk van je touchscreen
te vegen, raak mij
niet aan.
In de handen van de ander
vind je jezelf niet terug
en op een dag haal je opgelucht
adem, ontsnoerd, handsfree
in de armen van de ander.
Voor Nederlands toets 3.

Wie (nog) geen kennis heeft genomen van Doormans poëzie en alleen bekend is met zijn kritische of filosofische werk, waarvan het laatste zich concentreert op de nog altijd alomtegenwoordige stroming van de romantiek, kan onder de impressie leven dat de gedichten in Je kunt bellen stuk voor stuk uit doorwrochte verzen bestaan.

Standbeen
Dat is helaas niet zo, de bundel hinkt op twee benen. Het ene been, een strevend standbeen, ontleent zijn kracht aan soms pakkende beelden. Die beelden bestaan bijvoorbeeld uit 'de zoemende praattaal van de ijskast' of uit vingers die naast het beeld van 'platgewaaide grashalmen / in de steppen achter Tomsk' worden gezet. Een van de mooiste beelden komt uit het als e-mail opgezette 'Brief uit Istanbul', dat vrij voor in de bundel te vinden is en uit twee delen bestaat, waarvan hieronder het eerste is geciteerd:

Nu de stad doodvalt het gescheurd papier
van de meeuwen rond de minaretten
van de blauwe moskee weg
dwarrelt, nu de koelte
van zee moet komen schrijf ik je deze
mail om uiteen te zetten hoe een en ander
in zijn werk is gegaan terwijl ik erbij stond
zouden die meeuwen van het rondcirkelen
de hele nacht in de schijnwerpers
nu dan op het water vissen en rusten
Laat ik het zo
zeggen: ik deed het
ongedwongen en slechts half bedrukt
want uit vreugde bij te schrijven 

Ook al gaat het over niets
Prachtig: meeuwen als wegdwarrelende snippers papier. Het einde van dit deel en het van deel dat hierop volgt ('Ik had het je ook zelf kunnen zeggen / maar een mail is wel zo persoonlijk // Zoen.') wijst op het andere been; het speelbeen. Dat is een frivool been dat graag punten maakt, wil scoren met conclusies, grappenmakerij en knievallen aan bekende dichtvormen. Nu is er weinig mis met humor en evenmin met het willen maken van een punt. Het hele idee van literatuur is dat het ergens over gaat – zelfs al gaat het over (het) niets.

Maar dat literatuur een noodzaak heeft, wil niet betekenen dat auteurs hun lezers moeten onderschatten door conclusies uit te spellen. De reeks gedichten uit de afdeling '200 ton TNT', die overigens over de post gaat, zijn zo flauw dat ze, als ze een vaste vorm hadden gehad, voor light verse hadden kunnen doorgaan. Ook de gedichten met strofes die op ritmische wijze steeds (vrijwel) gelijk beginnen, krijgen algauw iets dweepzuchtigs als ze serieus bedoeld zijn in plaats van ironisch. En dat lijken ze. Misschien is dat wel het meest opvallende aan de bundel: ook hierin is de romantiek nog allerminst voorbij.

Gepubliceerd op 8WEEKLY

donderdag 14 maart 2013

32ste Nacht van de Poëzie



De Nacht is een zwerver

Tientallen dichters vullen in de nacht van 23 maart de futuristische ruimtes van het Utrechtse Media Plaza met hun poëzie. Onder andere Tom LanoyeLeonard Nolens en Charlotte Mutsaers treden op.

Traditiegetrouw is het weer gissen naar de line-up van de Nacht, die dichter voor dichter onthuld wordt door Ingmar Heytze en Ester Naomi Perquin. Op de site van de Nacht van de Poëzie zijn weliswaar alle deelnemende dichters te vinden, maar niet de volgorde waarin ze optreden. 

Blijven tot het einde van de Nacht
Wel bekend zijn de opening en afsluiting. Beide worden verzorgd door geprezen dichters die het tot Slampion hebben geschopt in het Poetry Slam-circuit. Als afsluitende dichter van de vorige editie zal Ellen Deckwitz om 20:00 uur de Nacht openen. De debutant van dit jaar, Kira Wuck sluit rond 3:00 uur af. Daartussen is het zittenblijven. Je zal maar je favoriete dichter missen. Die is er ongetwijfeld, in totaal betreden 21 dichters het spierwitte hoofdpodium, dat voor één nacht tot 'Totaal witte kamer' gedoopt is – naar Gerrit Kouwenaars meest recente bundel. Jonge aanwas en oude rotten treden in deze rijke tombola op. 

Het palet is breed en er zijn veel laureaten, onder wie de nieuwe Dichter des Vaderlands, Anne Vegter en de gedoodverfde Nobelprijskandidaat Cees Nootenboom. De organisatie heeft het futuristische karakter van Media Plaza aangegrepen voor een vernieuwde programmering: er zijn muzikale optredens van Toon Tellegen met het Van Binsbergen Wisselend Toonkwintet en Tjitske Jansen met Jasper Le Clercq in het kleurrijke regenboogauditorium. Ook is er een poëtisch universum van Tonnus Oosterhoff en een skypesessie met Leo Vroman, woonachtig in Detroit.

De Nacht is een zwerver
De trouwe bezoeker zal bij het vernemen van de huidige locatie waarschijnlijk niet de handen juichend naar het zenit heffen. Al sinds het afscheid van Anneke van Dijk (wel de 'moeder van de Nacht' genoemd) in 2007 en de verbouwing van het muziekcentrum Vredenburg heeft de Nacht het moeilijk. Ervaring ontbrak, Vredenburg wilde meer geld voor de organisatie van de Nacht en liet in 2009 weten tot de oplevering van het Muziekpaleis er helemaal mee op te houden. Na protest kwam Vredenburg daar gelukkig op terug, maar de Nacht is niet meer wat hij geweest is. 

Sinds de verbouwing van Vredenburg leidt het festival een zwervend bestaan. De Rode Doos in Leidsche Rijn en de Stadsschouwburg boden onderdak, maar geen locatie kon tippen aan de passende leest van de sinds 1980 oorspronkelijke locatie. Ook werd het oorspronkelijke aantal dichters (twintig à dertig) kortstondig teruggebracht tot twaalf. Naast de Nacht ontstond een vergelijkbaar Utrechts poëziefestival, het zeer goed bezochte Huis van de Poëzie. Beide festivals hebben inmiddels onderdak bij het Literatuurhuis – waarin ook het Poëziecircus en de SLAU zijn opgegaan. 

Bepaald geen kartonnen dak
Door de crises en door de krimpende subsidiegelden zijn twee vergelijkbare, kort op elkaar volgende festivals in dezelfde stad een overdaad, waarmee een tweede, meer pragmatische reden is gegeven tot het vernieuwde programma. De festivals zijn ineengeschoven. Hoe dan ook, de hoogmis van de poëzie lééft (weer) en is een van de mooiste literaire festivals van Nederland.

Gepubliceerd op 8WEEKLY

maandag 4 maart 2013

Vladimir Majakovski - Voor de stem

Kameraden! Op de barricaden!


De facsimile van Majakovski en Lissitszy's opruiende Voor de stem (1923) is niet alleen een bijzondere uitgave, maar de publicatie ervan zegt ook iets over deze tijd.


De vertaling, die met twee naschriften vergezeld gaat, geeft een interessant beeld van de tijdgeest van de vroege Sovjettijd en een mooi beeld van een 'constructeur' en een dichter.

In plaats van een wiegelied


De schrijver/kunstenaar Vladimir Majakovski (1893-1930) is dé dichterlijke stem van het revolutionaire Rusland. Hij pleitte voor een communistisch Rusland, en plaatste in zijn gedichten de staat boven het individu. Dweepzuchtig in zijn vroege werk, ingetogener halverwege zijn carrière (hij was verliefd op de vrouw van zijn inspirator), iets cynischer zijn late werk – en allengs sluipt er in zijn werk wat kritiek op het socialistische systeem. Maar het hem typerende grove taalgebruik blijft alomtegenwoordig. Dat was een bewuste keuze, blijkt uit het uitgebreide essay 'Hoe maak je verzen' (1926), dat is opgenomen in Werken uit de Russische bibliotheek van Van Oorschot: 'Meteen het volle burgerrecht geven aan de nieuwe taal: de kreet in plaats van het melos, tromgeroffel in plaats van het wiegelied.'


Men duidt Majakovski als 'cubofuturist' omdat zijn principes nauw verwant zijn aan het kubisme. Hij deelde de futuristische idee dat het woord breder is dan zijn betekenis. Veel futuristen experimenteerden met Zaoum, een fonetisch taalgebruik dat associaties moest oproepen waaruit nieuwe betekenissen konden ontstaan, al maakt Majakovski daar maar weinig gebruik van. Ook werden andere kunstuitingen gebruikt om de betekenis van taal te beïnvloeden. Veel futuristen lithografeerden hun bundels en soms ontstonden grafische meesterwerkjes zoals dat van Voor de stem.

Constructor, geen illustrator
Tijdens een bezoek aan Berlijn vanwege een gezamenlijke tentoonstelling met Chagall, Malevitsj, Kandinsky en Rodtsjenko van Die Erste Russische Kunstausstellung, kwam Majakovski de grafisch kunstenaar El Lissitzky (1890-1941) tegen. Lissitzky was naar de Duitse hoofdstad gestuurd om de banden te herstellen met de vertegenwoordigers van de Europese cultuur. Majakovski had al langer het idee om zijn voordrachtsgedichten uit te geven, iets wat de staatsuitgeverij weigerde. De luwte van de Duitse hoofdstad bood hem daartoe wel de gelegenheid.

Na publicatie van het futuristische drukwerkje Voor de stem met gedichten van Majakovski brachten Lissitzky in één klap grote roem. Als kunstenaar was hij geen illustrator, maar een constructeur, een soort coauteur. Lissitzky maakte uitsluitend gebruik van materiaal dat voorradig was bij de kleine Duitse drukker waar de bundel werd gedrukt. 'Precies zoals de dichter in zijn gedicht concept en geluid verenigt, heb ik geprobeerd een zelfde soort eenheid te creëren door typografie te gebruiken.' Nota bene: het is Lissitzky die het begrip typografie uitvond.

Voor men met een geweer op u schiet, houd op!
Het boekje is vormgegeven als een telefoon- of adressengidsje. Aan de buitenzijde van het papier zitten tabjes, die met symbolen verwijzen naar de gedichten. Zodoende zijn die snel terug te vinden. Elk gedicht wordt voorafgegaan door een soms wat suprematistisch aandoende afbeelding, die in rode en zwarte zetletters, leestekens en symbolen is uitgevoerd. Er zijn ook enkele figuratieve werken, waarvan de meest herkenbare een driemaster uitbeeldt die een grote rode vlag voert en toepasselijkerwijs voorafgaat aan een gedicht dat 'Linkse mars voor matrozen' heet.

In de meeste gedichten wordt de Sovjetstaat gevierd en het kapitalisme gehekeld. Die gedichten zijn ronduit moralistisch. Zag Majakovski zich als de uitgelezen mond waaruit het rode woord gehoord moest worden? Het lijkt er wel op:


Kameraden!
Op de barricaden!
De barricaden van hart en verstand.
Slechts hij is een echte communist
die alle bruggen achter zich verbrandt.

Zo zeggen ze het dus niet alleen in B-films. Zie ook het onderstaande fragment uit een eveneens aan kunstenaars gericht gedicht:

Ik zeg
u –
of ik nu geniaal ben of niet,
nu ik met onzin ben gestopt
en van mijn werk bij Rosta geniet
ik zeg u –
voor men met een geweer op u schiet,
Houd op!

Een timbre voor de Dichter des Vaderlands?
Afgezien van de historische en grafische aspecten kun je afvragen wat de relevantie van een dergelijke publicatie is. Waarom roert Majakovski zich weer? Europa is in crisis: alles wordt duurder en kloof tussen de middelman en de grootkapitalisten groter. Misschien is er wel een taak weggelegd voor de huidige Dichter des Vaderlands, om het volk zijn stem terug te geven. Ook al is het communisme nachtmerrie gebleken, aan Majakovski's opruiende taal is nog een puntje te zuigen.


Gepubliceerd op 8WEEKLY.

Dirkje Kuik - 45 gedichten

De medicijnfles korporaal


Ruim vier jaar na het overlijden van graficus, illustrator en schrijver Dirkje Kuik, verscheen eind vorig jaar een heruitgave van 45 gedichten. De gedichten schuren, maar zijn goede gezellen. 

Het is met auteurs die al enige tijd onterecht onder de zoden van de aandacht zijn weggezonken waarschijnlijk zo dat een acute en met enige forte uitgevoerde reanimatie te laat komt. De overledene komt nog een keer omhoog, van bleek naar blauw verschietend, om onder het aanzien van enkele ledige ogen weer in het stof der vergetelheid te zinken.

Dirkje Kuik (Stichting Dirkje Kuik)
Dirkje Kuik (Stichting Dirkje Kuik)
Een achterwaartse vooruitloper
Nee, wellicht is het beter zijn verzen mondjesmaat ter perse te dragen en de bekendheid onder de gelederen op zachte wijze wakker te strelen. Nog voor het overlijden van Dirkje Kuik in 2008 heeft uitgeverij De Hooiwagen van Stichting Dirkje Kuik dit proces in werking gezet met veelal bibliofiele uitgaven die soms van Kuiks etsen vergezeld gingen. Deze heruitgave van 45 gedichten is ongewijzigd, zij het dat op het voorplat van het origineel nog de naam William D. Kuik staat. Enkele jaren na publicatie zou met een geslachtsverandering de naam in Dirkje veranderen.

Hoewel 45 gedichten vanaf de publicatie in 1969 steeds een actuele bundel is gebleven, kent hij een achterwaartse oriëntatie. Kuik schuwt niet om archaïsmen te gebruiken, en lonkt naar verleden en ouderdom. Ze bezingt het verval – een belangrijk thema in haar werk. In een interview in De Volkskrant van 21 februari 1970 zegt de toen nog William hetende Kuik: 'Ik heb de neiging een gebouw tot een ruïne te maken. Maar ik laat altijd iets groeien uit het afval. (…) De begroeiing toont het optimisme: ik heb plezier in verval.' Eigenzinnig is haar werk wel. In een gedicht met twee eindnoten loopt Kuik vooruit op de poëzie Tonnus Oosterhoff, een van de meest innovatieve dichters van dit moment.

Kaartende heren
Wie ooit in het Museum Dirkje Kuik is geweest, zal het idee hebben met de gedichten Kuiks leefwereld binnen te gaan. Wie de bundel openslaat, gaat een rommelige kamer binnen vol bijzondere objecten. Kijk je naar rechts: gedroogde bloemen, een met publicaties en kranten bedekt bijzettafeltje, een asbak, boeken, een schedel. Kijk je naar links:

Nature Morte

Stil eenzelvig oerwoud
voor het bijziend oog.
Verdorde pluimen reizen uit het vuilig
water van het glas.
Terzijde wacht het peloton.
Drie uien, walmlamp, bokking een afgerond bederf,
de resten van een winterjan,
de medicijnfles korporaal.
Een ereprijs in olieverf
van stoffig leven.

Buiten is het graag winter 'als het ijs gemeen blauw ziet, / de wind een feestneus maakt'. Of op zijn minst een late herfst, bijvoorbeeld wanneer een protagonist het door de wind opgejaagde blad ziet en over straat loopt terwijl hij aan de bomen, 'kaartende heren', denkt. Een warm gevoel voor humor kan de dichter(es) niet worden ontzegd.

Dvd
Hoe lang Dirkje nog in ons midden is, is afhankelijk van de inzet van Stichting Dirkje Kuik. Die inzet is vooralsnog tomeloos, zij het ietwat in de luwte van de aandacht van de boekhandel, critici en lezers. Maar er is een trouwe kring van liefhebbers en bewonderaars. Zie daarvoor bijvoorbeeld de met de bundel meegeleverde dvd (die overigens ook op YouTube staat) onder regie van scenarioschrijver Hans Heesen, geproduceerd door hemzelf en dichteres en fotografe Nadine Ancher. Erop staan vijfenveertig dichters, zangers en tekstkunstenaars die vanuit hun liefde voor Kuiks werk haar gedichten hebben voorgedragen.

De opnames vonden veelal plaats in Kuiks huis of op voor haar belangrijke plekken. Voor elk van de voordragers hebben de producenten een voor hen toepasselijk gedicht geselecteerd. Zo wordt niet alleen Kuiks poëzie verlevendigd, maar proeft een goede verstaander eveneens iets van de ziel van de voordagers. Onder hen zie en hoor je naast Gerrit Komrij, Herman van Veen, Charlotte Mutsaers en Esther Jansma, ook minder gepubliceerde dichters, onder wie ondergetekende.

Gepubliceerd op 8WEEKLY.