maandag 23 juli 2012

Patrik Ouredník - Europeana

Achtendertig kilometer soldaat


Patrik Ouredník's Europeana is een zeer korte geschiedenis van de twintigste eeuw en laat zien dat er zoiets bestaat als een midden tussen humor en historie. Op een uitglijder na.

Je kunt een auteur als Judt lezen en je overladen met historische feitelijkheden, het ene nog schokkender dan het andere, het andere nog verbazingwekkender dan het ene, maar geen geschiedkundig boek over de twintigste eeuw is zo prangend en absurdistisch als dat van Ouredník.

Rollarcoaster Strikt hyperbolisch gezien, verschilt de compositie weinig van Jeroen Mettes' impressionistische N30. Het is weliswaar samenhangender, wat de betekenisoverdracht ten goede komt, maar Europeana blijft een associatieve rollarcoaster, een anachronistische kruising tussen estafetteloop en Monty Pythonsfunny walks.

Zo begint het boek met de landingen in Normandië, springt een twintigtal jaar terug de tijd in naar WOI, om vervolgens via de eeuwwisseling van 1900 en de vrouwenemancipatie van begin 20ste eeuw naar de eeuwwisseling van 2000 te gaan. Ouredník's werk biedt een rijke schakering aan wat zich voornamelijk in de marge van de grote gebeurtenissen van de 20ste eeuw heeft afgespeeld. 'Natuurlijk' komen in dat proces ook de Joodse kwestie, de jehova's, het einde van de wereld, Cultural Memory, neuroses, depressies en de oorlog in Kosovo aan de orde. Het boek is daarmee een must voor weetjesvorsers en beoogde quizkampioenen.

Achtendertig kilometerAlsof een schooljongen aan zijn ouders uitlegt wat hij op school geleerd heeft, stipt Ouredník zijn onderwerpen aan. Zoals het boeddhisme en het taoïsme, twee stromingen die in de twintigste eeuw veel aanhangers kregen en 'die op de gong sloegen en via het middenrif ademhaalden en over yin en yang spraken en mystieke boeken schreven en zeiden dat de wereld voor raadselen zat, maar dat was slechts schijn, omdat in werkelijkheid alles in harmonie met elkaar was'.

Het zal niet verwonderlijk klinken dat het lezen regelmatig een een lach uit je strottenhoofd kan doen opklinken. Soms is Ouredník geestig tegen het flauwe af, soms hanteert hij een tot op het bot snijdend cynisme en een sarcasme dat Malaparte naar de kroon stoot. Zo opent hij met dat als je de in 1944 te Normandië gesneuvelde Amerikanen (met hun gemiddelde lengte van 1.73cm) achter elkaar zou leggen, ze samen een lengte van achtendertig kilometer hebben. Of dat militairen in WOI dankzij de vlooien hun leven in gevaar brachten, omdat de vijand ze kon horen krabben.

Danig uit de bochtHet anekdotische gehalte van Europeana en de absurdistische wijze waarop Ouredník met de feiten omspringt, laat zien dat het hem vooral te doen is om het geven van een scherp kritisch, maar aanstekelijk commentaar. De combinatie echter tussen het bovengenoemde cynisme en zijn niet geannoteerde historische verhaal heeft echter niet altijd een gelukkige uitkomst. Die combinatie leidt soms tot zeer boude uitspraken die met een notensysteem beter tot hun recht waren gekomen.

'Het aantal slachtoffers van de Armeense genocide werd geschat op anderhalf tot twee miljoen, maar volgens de Turken was de Armeense genocide geen echte genocide, en de meeste joden vonden dat ook'. Hoewel het mogelijk een uitspraak is geweest van het Joodse Wereldcongres van 1985 dat bij een soortgelijke uitspraak elders in het boek wordt genoemd, heeft er teveel ellende plaats gevonden om iets op een dergelijke generalistische wijze stellen. De uitspraak kan evengoed zeer sarcastisch bedoeld zijn, maar zij is grof en nietszeggend; zónder met onweerlegbaar bewijs te komen. Het is jammer dat Ouredník, die regelmatig het afschuwelijke Joodse lot in én rondom WOII in beeld brengt, hier niet zorgvuldiger mee is omgesprongen, in zijn verder zeer kritische doorloop van de 20ste eeuw.

Gepubliceerd op 8WEEKLY

zaterdag 14 juli 2012

Joost Nijsen - ABC van de literaire uitgeverij

Een hoge wapperfactor

Podium-uitgever Joost Nijsen schreef een ABC van de literaire uitgeverij: een lichtvoetig boek met een hoge wapperfactor.

Joost Nijsen


Een van de meest speelse vormen van non-fictie is het abecedarium. Op even lichtvoetige wijze als  schaatsenrijders (Gerris lacustris) behandelt Nijsen per letter van het alfabet lemma's die te maken hebben met de literaire uitgeverij. Deze lichtvoetigheid betekent niet dat de behandelde onderwerpen geen bodem hebben.

C-titels
Neem 'Aanbieding', het eerste lemma van Nijsens ABC, dat een behoorlijke knuppel in het idyllische hoenderhok is van het romantische uitgeverijbeeld. In dat lemma maakt Nijsen onderscheid tussen drie typen titels die uitgeverijen bij boekhandels aanbieden: A-, B- en C-titels. Het eerste type titel is de bestseller. Het tweede is een titel die inhoudelijk belangwekkend is, maar niet de grote omzetten maakt van een A-titel. C-titels ten slotte zijn twijfeltitels, boeken waar uitgevers noch commercieel, noch inhoudelijk in geloven.

Deze titels worden in de regel niet uitgegeven, maar sommige uitgevers nemen ze wel degelijk op in hun aanbieding: 'dan heeft de boekhandel een boek om in verkoopgesprekken over te slaan' en komt er extra beweging in de titels waarin de uitgever wél gelooft. Nijsen hoopt dat de auteurs dit type boeken hun cynische boekenlot nooit te weten zullen komen. Maar je mag toch eigenlijk hopen dat niemand überhaupt tot die categorie zal behoren.

Wapperfactor
Gelukkig is het niet alleen shock and awe wat de klok slaat. Het gaat ook over de verschillende soorten werk van de redacteurs, over hoe buitenlandse titels op de Frankfurter Buchmesse worden ver- en aangekocht, over het starten van een uitgeverij, over het uitgeven in eigen beheer, over de toename van freelancewerk in de sector, over digitale publicaties, contracten en omslagen. Bij het lemma 'boek' gebruikt Nijsen een definitie van de Unesco: 'a non-periodical literary publication containing forty-nine or more pages, not counting the covers'. Volgens Nijsen mag het ook best 48 bladzijden bevatten, al zijn er duizenden definities mogelijk, waaronder waarschijnlijk minder literaire.

 Grappige weetjes gaan over de Franse titelpagina – dat woord is met de Franse slag afgeleid van 'voorhandse' en heeft niet met onze mede-Europeanen te maken. Het gaat over de beauty and brains die volop in uitgeversland vertegenwoordigd zijn. Het opmerkelijkste, waarschijnlijk belangrijkste lemma is dat van de 'Wapperfactor': hoe lekker het in de hand ligt, hoe lekkerder je ermee kunt wapperen. Neem het boek van Nijsen ter hand, een heerlijk boek voor warme dagen!

Voor in een koffertje
Als we de inleiding even vergeten, begint Nijsen bij A van 'Aanbieding' en eindigt hij bij de Z van 'Zelf-uitgeven'. Gezien de ontwikkelingen in het boekenvak is dat wellicht een onbedoeld profetische keuze. Waartoe heeft Nijsen dit boek geschreven? Als een saluut aan de uitgeverij zoals we die nu kennen? Is het een in memoriam van wat al reeds voorbij is? Voor niemand – want wie zal in de toekomst nog in de wereld van de uitgeverij werken? Voor ieder individu dat zelfstandig zijn boek zal uitgeven?

Vragen waar de toekomst vooral antwoord op zal geven. Nijsen heeft in ieder geval op persoonlijke en anekdotische wijze een heldere, inzichtelijke en geestige introductie op het boekenvak geschreven. Niet alleen leken, maar ook rotten en intimi zullen ermee met een andere blik naar de uitgeefwereld kijken. Het is een prima boek als lichte kost bovendien. Misschien past het voor van de zomer nog wel ergens in een koffertje.

Gepubliceerd op 8WEEKLY.