De schrijver als waarheidsaanzegger
Naar
aanleiding van de recente verhalenbundel Wat
ik van de liefde weet
interview ik Ton Rozeman in een koffietentje op de Herengracht in
zijn woonplaats Den Haag. De bundel is geen typische
valentijnsbundel, omdat de romantische liefde erin ontbreekt. Soms
gaat het zelfs om relaties die tegen hun einde lopen. In alledaags
taalgebruik schrijft Rozeman over veelal complexe verhoudingen, zowel
tussen partners als tussen ouder en kind. Soms gezien vanuit de man,
soms vanuit de vrouw.
Je
mannen en vrouwen lijken van vlees en bloed met herkenbare angsten en
behoeften.
Waardoor komt dat?
Ik
ben gek genoeg niet zo’n verhalenverteller, niet zo’n type dat
even gaat vertellen wat er nou weer allemaal is gebeurd. Voor je het
weet ben je weg bij waarover het echt gaat, voor je het weet ben je
met je verhaal bezig. Dan zit je gevangen in je visie, terwijl ik die
visies wil blootleggen. Misschien dat daardoor de personages zo echt
lijken. Ik zou het vertellen zelfs nog meer willen loslaten en het
observeren de voorrang willen geven.
Je
boek is geprezen en verguisd. Waar komen die uiteenlopende reacties
vandaan?
Het
zou ermee te maken kunnen hebben dat het een verhalenbundel is, en
het grote publiek wil romans. Daarnaast leest het verraderlijk
makkelijk, maar als je zelf niet de diepte erin ziet, gaat het echt
helemaal nergens over. Bovendien gaat het over liefdes die niet zo
voor de hand liggen. Het gaat over het type liefde waarbij je dingen
van een ander ziet die niet leuk zijn, maar waarbij je toch voor
elkaar kiest. Tegelijkertijd kiezen de personages niet altijd volop
voor elkaar. Toch zitten er ook heel warme verhalen in de bundel.
Zelf vind ik het verhaal over die dochter die haar vader bezoekt heel
lief.
Ook
je debuut draaide om de liefde. Is dit een consequent thema in je
werk?
Ja,
liefde, gezien willen worden, intimiteit. Tussen partners en
ouder-kind. Die banden verschillen niet wezenlijk van elkaar, behalve
op erotisch gebied natuurlijk. Er zitten dezelfde mechanismen in. Bij
relaties projecteren we al gauw ideale beelden op elkaar. Maar de
werkelijkheid past niet in dat ideale sjabloon. Als je dat begrijpt
en overleeft, dan is het ook allemaal wel weer oké.
Dat
is nogal fatalistisch, vind je niet?
Ja,
ik ga erin mee dat het wat fatalistisch is, maar misschien zit daarin
wel weer het nieuwe positivisme. Je hebt geen valse hoop nodig en
hoeft geen irreële wensdromen na te jagen. Alles kan mislukt zijn,
maar dat mag er zijn. En dáár kun je het beste van maken.
Is
het je taak als schrijver om de waarheid aan te zeggen?
Voor
mij wel ja, en dat is ook wat ik mijn studenten op de
Schrijversvakschool meegeef. Soms schrijven ze een mooi verhaal –
maar zijn ze daarin ook waarheidszegger, of is het gewoon 'een mooi
verhaal'? Wat die waarheid is, is lastig te benoemen. Als het verhaal
pijn doet, kan dat een positief teken zijn. Dat betekent niet dat het
loodzwaar hoeft te zijn. Ook humor kan op pijn duiden.
Het
lijkt alsof je bundel dicht op de is huid geschreven. Neem het
verhaal 'De zwarte weduwe', dat over een relatie gaat met een vrouw
die als een pendule van het ene uiterste ('ik wil dood') naar het
andere uiterste zwaait ('ik wil een kind van je'). Is dat op je eigen
ervaring gebaseerd?
Het
mechanisme dat erin zit, is mijn manier van werken. Het is niet écht
zo gebeurd, maar de verhalen bieden een inkijkje in mijn denkwereld.
Inderdaad had ik een relatie die daar enigszins op leek, maar ik heb
daar maar een klein deeltje uit gesneden. Bovendien is het
stilistisch vormgeven. Het is daarom maar een beperkte weergave van
de werkelijkheid.
Ton
Rozeman, Wat
ik van de liefde weet,
Uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 978 90 468 1119 1 (€ 12,95)